Meteoren tellen

Bij het visueel waarnemen van meteoren kun je de gegevens noteren op het waarneemformulier (klik om te downloaden).

Op het formulier staat uitgelegd hoe je het formulier dient in te vullen, maar we verduidelijken het op deze pagina nog eens extra voor je.

Op de voorkant van het formulier staan bovenaan drie kaders. In deze kaders worden de gegevens van de waarnemer, de plaats waar waargenomen is en de gegevens van de waarneming genoteerd. Het kader over de waarnemer dient volledig te worden ingevuld. In het tweede kader, de locatie, wordt zo mogelijk de locatie met de exacte geografische coördinaten en de hoogte boven NAP genoteerd. Wanneer het niet mogelijk is de exacte geografische coördinaten te achterhalen, voldoet een ruwe schatting ook.

Indien het om een bekende zwerm gaat, hoeven in het derde kader (gegevens waarneming) de coördinaten van het radiant niet ingevuld te worden, maar wel de rest van de gevraagde informatie. Bij de regel ‘waarnemingsveld’ mag ook een sterrenbeeld of windrichting vermeld worden. Vergeet niet aan te strepen of de tijden in UT (wereldtijd) MET (Nederlandse wintertijd) of MEZT (Nederlandse zomertijd) zijn.

In het kader waarnemingsperiodes staat ‘periode’ voor een tijdvak waarin waargenomen is; bij een hoge activiteit wordt meestal een periode van een halfuur aangehouden. Teff betekend ‘effectieve waarneemtijd’, d.w.z. de tijd die de waarneemperiode beslaat minus de tijd die nodig is geweest voor het noteren van de gegevens. Onder ‘Tijd’ vermeldt u de tijdstippen waarop je hebt vastgesteld hoe de weersgesteldheid op dat moment is, dus de bewolking (B) en de grensmagnitude (M). Kaarten voor het bepalen van de grensmagnitude zijn hier te vinden, maar ook tegen geringe vergoeding te verkrijgen bij het infoadres van de visuele sectie.

In de kolom ‘Zwerm’ noteer je de namen van de zwermen in iedere periode en in de rij achter de zwermnaam wordt het aantal meteoren van die zwerm per magnitude geturfd. Meteoren helderder dan magnitude -2 staan in de kolom ‘Magn ?’. Andere afkortingen in dit kader worden helemaal onder op het formulier verklaard.

Linksonder op het formulier staat een extra kader voor aantekeningen over de waarnemingsomstandigheden e.d. Hier kan alles genoteerd worden waar elders op het formulier geen plaats meer voor is. In het kader fotografische kanshebber tenslotte, kunnen alle meteoren helderder dan magnitude +1 genoteerd worden voor identificatie van gefotografeerde meteoren. Dit hoeft u alleen in te vullen als u ook daadwerkelijk gefotografeerd heeft. Onder ‘plaats’ wordt het sterrenbeeld waar de meteoor in verscheen opgeschreven. Voor extreem heldere meteoren is het kader vuurbollen op de achterkant van het formulier bestemd.

Insturen van waarnemingen

Na een waarneemactie kun je het visueel waarneemformulier opsturen naar het mailadres van de Werkgroep Meteoren.

Wat rekenwerk met het waarneemformulier

Op basis van het aantal meteoren dat je in een tijdvak hebt gezien, kun je het ZHR berekenen. Zie je een x-aantal meteoren in een bepaald tijdsinterval, dan kun je met de grensmagnitude en het zichtbaar deel van de hemel uit de hoogte van de radiant boven de horizon de ZHR berekenen. Voor visuele waarnemingen ziet dit er in formulevorm als volgt uit:

Hierin is aantal de hoeveelheid waargenomen meteoren binnen het tijdvak T gegeven in minuten, k het percentage van de hemel dat niet zichtbaar is (bedekt door bomen, bebouwing of bewolking), Lm de grensmagnitude van de hemel (bepaalt aan de hand van drempelvelden), en h de hoogte van de radiant boven de horizon. De waarde r is de populatie-index, een maat voor het verschil in helderheid tussen de meteoren van een zwerm. De Perseïden en Geminiden hebben respectievelijk een populatie-index van 2,2 en 2,6.

Op deze rekenkundige manier kun je jouw waarnemingen vergelijken met de meteoorwaarnemingen die op andere plekken zijn gedaan. Meteoorwaarnemers kunnen op basis van dit soort visuele waarnemingen onder andere de jaarlijkse variatie in de activiteit van meteorenzwermen in kaart brengen.