Nederlandse meteorieten

In Nederland zijn tot op heden zes meteorieten ingeslagen. Het zijn allemaal steenmeteorieten, maar hun eigenschappen verschillen onderling soms sterk. De Uden, Utrecht, Glanerbrug en Broek in Waterland zijn te classificeren als gewone steenmeteorieten, terwijl de Diepenveen en Ellemeet juist hele andere eigenschappen hebben. Ontdek hier de verhalen achter dit bijzondere ‘natuurhistorisch erfgoed’ van Nederland.

Hoewel de kans bestaat dat er in Nederland (historisch gezien) meer dan zes meteorieten zijn ingeslagen, zijn er alleen zes gevallen bekend waar zowel de vuurbol werd waargenomen en de meteoriet werd gevonden. Deze steenmeteorieten zijn inmiddels in detail onderzocht waardoor veel eigenschappen van het gesteente bekend zijn. Niet alleen de eigenschappen van hun gesteenten, maar óók de wetenswaardigheden rond hun inslag maken de verhalen van de Nederlandse meteorieten erg interessant. Vanwege die wetenschappelijke én culturele waarde mag je de meteorieten met recht rekenen tot het natuurhistorisch erfgoed van Nederland. Hieronder zetten we de Nederlandse meteorieten voor je op een rij.


Spring direct naar: Uden (1840) | Utrecht (1843) | Diepenveen (1873) | Ellemeet (1925) | Glanerbrug(1990) | Broek in Waterland (2017)


Uden (LL7) | 12 juni 1840
Massa: 710 gram

De Uden. In tegenstelling tot andere chondrieten is het inwendige van de steen sterk gemetamorfoseerd en ontbreken duidelijke chondrulen. Foto: Sebastiaan de Vet

Een gierend geluid en luide knal kondigde de val van een meteoriet aan. Landwerkers in de turfwinning zagen tijdens hun werk hoe deze meteoriet ‘vijf ellen’ voor hun voeten insloeg op een zandweggetje niet ver van de dorpen Volkel en Uden. Na enig overleg haalden zij met een schop een zevenhoekige steen uit de grond tevoorschijn. De steen was zo heet, dat ze er bijna hun handen aan brandden. Het ‘zwarte omkleedsel’ kon met de nagels worden afgekrabd. Een van werklui nam de steen mee naar huis, dat tevens een herberg was, waar die van hand tot hand ging en bewonderd werd. Men ging echter ruw met steen om; er brak een stukje af dat verloren is gegaan. De secretaris van de nabijgelegen gemeente Zeeland startte meteen een onderzoek, hoorde de getuigen en publiceerde zijn bevindingen. Hij bracht ook de steen in veiligheid. Die bood hij aan bij de Gouverneur van Noord-Brabant, welke op zijn beurt de steen ’ten nutte van de wetenschap’ schonk aan het Provinciaal Genootschap in Noord-Brabant, het latere Brabants Museum. Die omschreef de aanwinst als een ‘Aërolieth, meteoor- of luchtsteen, den 12 junij 1840 te Uden uit de lucht gevallen‘. Niemand wist toen waarschijnlijk dat de aeroliet of meteoorsteen van buitenaardse afkomst is. Dat besef kwam later. Ondanks dat het gesteente geclassificeerd is als een normale chondriet (waarvan er veel exemplaren neervallen), blijkt de Uden een variant te zijn die sterk gemetamorfoseerd is. De mineralen van het gesteente (waaronder de kenmerkende chondrulen) zijn veranderd doordat ze ooit blootgesteld werden aan hoge temperaturen. Wie de internationale meteorietdatabase erop naslaat, ontdekt als snel waarom de Uden-meteoriet met zijn exotische LL7-classificatie een zeldzaam exemplaar is. Er zijn (gerekend tot juni 2017) slechts 51 meteorieten van dit type gevonden. Veel exemplaren zijn op plekken aangetroffen waar meteorieten al duizenden jaren ophopen, zoals Antarctica en Noordwest-Afrika. Dit maakt de Uden de eerste en dusver de enige waargenomen inslag van dit type meteoriet op aarde. De meteoriet is tegenwoordig opgenomen in de collectie van het Naturalis Biodiversity Center in Leiden.

Utrecht (L6) | 2 juni 1843
Massa: 7.000 gram en 2.700 gram

De Utrecht. Het fragment ‘Loevenhoutje’ kun je bewonderen in het Universiteitsmuseum Utrecht. Foto: Sebastiaan de Vet

De grootste meteoriet van Nederland viel neer in de (toen nog) weilanden nabij de stad Utrecht. Net als de Uden werden er in delen van Nederland gierende geluiden en knallen (sonic booms) gehoord. Mogelijk brak het fragment door de aerodynamische krachten tijdens zijn donkere vluchtfase, toen de vuurbol al uitgedoofd was, in twee grote stukken. De breukvlakken van de twee teruggevonden fragmenten vertonen namelijk geen smeltkorts en lijken dus niet blootgesteld te zijn aan de intense hitte die zich voordoet tijdens de vuurbolfase. De Utrechtse Courant schreef op 3 juni 1843 het volgende hierover; ‘Gisteren avond, ongeveer te 8 uur, is in de gemeente Blaauwkapel op een klein uur afstands van de stad een meteoorsteen neergevallen. […] Dezelve weegt 7 nederl. ponden, heeft eene onregelmatige, langwerpige gedaante, en is uitwendig met de aan deze raadselachtige ligchamen eigene zwarte korst omgeven, die slechts op eene plaats beschadigd is, waar de inwendige grijze stof des steens te voorschijn komt’.  Het bleek het grootste fragment te zijn en kwam neer bij het fort Blaauwkapel. Met zijn grote massa wist het meteorietfragment de bodem in te dringen tot een diepte van bijna een meter, waar de steen op een zandlaag bleef steken. Twee dagen later maakte de Utrechtse Courant ook melding van een tweede meteoriet. Het kleinste fragment sloeg in nabij het gehucht Loevenhoutje, niet ver van de hedendaagse Gageldijk en wordt daarom ookwel het Loevenhoutje genoemd. De Utrechtse steenmeteoriet classificeert als een gewone chondriet (L6). Wie het Loevenhoutje (nu 1.992 gram) wilt bewonderen, vindt de meteoriet terug in het Kennislab van het Universiteitsmuseum Utrecht. Het grootste fragment, Blaauwkapel (nu 6.320 gram), bevindt zich niet meer in Nederland en is ondergebracht in de collectie van het Hongaars Natuurhistorisch Museum in Boedapest waar het permanent wordt tentoongesteld.

Diepenveen (CM2-an) | 27 oktober 1873
Massa: 68,4 gram

De Diepenveen. Na een breuk van het gesteente, werden de twee delen weer aan elkaar gelijmd. Foto: Sebastiaan de Vet

Een doorsnee werkdag op maandag 27 oktober bleek voor een dagloner en zijn vrouw een bijzonder staartje te krijgen. In de middag zijn de twee getuige van de inslag van een meteoriet in hun onmiddellijke nabijheid. Met een sissend geluid valt een gitzwarte “meteoorsteen” neer in de buurt van het Overijsselse dorp Diepenveen. De twee ooggetuigen brachten de steen naar de plaatselijke hoofdonderwijzer, doorgaans de meest geschoolde persoon van een dorpsgemeenschap. Uiteindelijk ontfermde diens stiefzoon zich over de meteoriet. Na enige tijd schonk hij het materiaal aan de Rijks HBS in Deventer, waar hij vroeger op school had gezeten.  Vermoedelijk gebruikte de natuurkundeleraar de meteoriet, samen met andere stenen en met zelfgemaakte demonstratieapparaten, het als onderwijsleermiddel. De leraar overleed plotseling en zijn spullen werden opgeslagen op de zolder. Ze verhuisden enkele keren mee naar een andere plek maar … iedereen was de meteoriet vergeten. Pas in 2012 werd de steen door een bijzondere samenloop van omstandigheden herontdekt door Henk Nieuwenhuis, voormalig conservator van het Eisingaplanetarium. Het bleek een unieke vondst, vooral vanwege het bijzondere historische verhaal en omdat de meteoriet wordt geclassificeerd als een koolstofchondriet (CM2-an). Met het zwarte uiterlijk als dat van een kooltje, verschilt deze meteoriet sterk van zijn twee voorgangers uit Uden en Utrecht. De Diepenveen is een primitief soort gesteente dat ook complexe organische moleculen bevat. Sinds 2017 zijn er ruim 500 meteorieten bekend die net als Diepenveen in de CM-klasse vallen, terwijl het aantal meteorieten dat in dezelfde subklasse (CM2-an) valt op één hand te tellen is. Er wordt nog altijd onderzoek gedaan naar de eigenschappen van deze bijzondere steen. De meteoriet is opgenomen in de collectie van het Naturalis Biodiversity Center in Leiden.

Ellemeet (Dio) | 28 augustus 1925
Massa: 918 gram en ~500 gram

Een stuk van de Ellemeet. Het fragment, voorzien van zwartgrijze smeltkorst, sloeg in op een weiland in het hedendaagse Prunje. Foto: Sebastiaan de Vet

Even voor het middaguur op 28 augustus 1925 sloeg een meteoriet in op het weiland van boer Leendert Reinier Blom in het Prunjebevang van de gemeente Ellemeet in Zeeland (net ten oosten van het dorp Serooskerke). De vier stukken van de 918 gram-wegende steen werden door de Utrechtse promovendus Nieuwenkamp in detail onderzocht. Nadat de hoogleraar Appie Nijland van de Utrechtse Sterrenwacht in 1927 in een krantenartikel over Nieuwenkamp’s onderzoek schreef, stuurde de hoofdonderwijzer van het dorp Serooskerke tot een ieders verrassing nóg een stukje steen naar de Utrechtse Sterrenwacht. Het bleek een tweede meteoriet te zijn die dezelfde dag insloeg ten westen van het dorp Serooskerke. Door blootstelling aan het weer was dat fragment al grotendeels verpoederd en was er van de oorspronkelijke ~500 gram slecht een kwart over. Gedetailleerd onderzoek aan het gesteente laat zien hoe bijzonder het materiaal van de twee meteorieten is. De ouderdom van het gesteente, gedateerd op basis van de effecten van blootstellig aan kosmische straling, laat zien dat de steen zeker 24 miljoen jaar door de ruimte zwierf voordat het op ramkoers belandde met de akkers in Zeeland. De Ellemeet behoort op grond van zijn mineralogische kenmerken tot de diogenieten, een dieptegesteente dat deel uit maakt van de ‘HED’ meteorietenfamilie. Op basis van spectroscopische metingen is vastgesteld dat deze groep steenmeteorieten afkomstig is van de planetoïde 4 Vesta. De Amerikaanse ruimtesonde Dawn deed van 16 juli 2011 tot 5 september 2012 uitvoerig onderzoek naar het oppervlak van deze protoplaneet. Zo bleek de grote inslagkrater Rheasilvia op de bodem meer diogeniet te bevatten dan de rest van het oppervlak. Je kunt de reusachtige krater hierdoor beschouwen als de bronzone van diogenietmeteorieten zoals de Ellemeet. De grootste fragmenten van deze meteoriet zijn ondergebracht in collecties bij Artis (100,8 gram), de Universiteit Utrecht (172,69 gram) en Sterrenwacht Sonnenborgh (121,19 gram). Het Serooskerkefragment is voor het publiek te bezichtigen bij Sterrenwacht Sonnenborgh.

Glanerbrug (L/LL5) | 7 april 1990
Massa: 855 gram

Fragment van de Glanerbrug. Dit is het grootste fragment dat na de inslag werd geborgen op de zolder van het woonhuis. Zichtbaar is het kenmerkende tweekleurige inwendige van de meteoriet. Foto: Sebastiaan de Vet

De kansen zijn statistisch gezien extreem klein, maar toch gebeurde het. Vroeg op de avond van 7 april 1990 sloeg een steenmeteoriet van zo’n 855 gram dwars door de dakpannen en het dak van een woonhuis in Glanerbrug, Overijssel. De vuurbol trok even daarvoor over Duitsland en nipt over de grens met Nederland stortte een steenmeteoriet zich ter aarde. De steen werd later door de zoon van de bewoners in tientallen fragmenten aangetroffen op de zolder van het huis. Aan de hand van geochemische analyses kwam vast te staan dat de steen zeker 22,5 miljoen jaar door de ruimte zwierf alvorens die insloeg in Nederland. Het is een breccieuze chondriet aangezien het bestaat uit een mix van lichtgrijze en donkergrijze stukken gesteente. Zodoende is de classificatie wat ruimer gedefinieerd als L/LL5, en geven sommige onderzoekers een classificatie als LL4-6. Na de inslag waren leden van de Werkgroep Meteoren betrokken bij het onderzoek naar de valomstandigheden. Doordat de vuurbol net na zonsondergang verscheen, werd het fenomeen door enkele duizenden mensen in Nederland en Duitsland waargenomen. Verschillende sterrenkundige en meteorologische verenigingen ontvingen hiervan honderden meldingen. Een team onderzoekers van de Werkgroep Meteoren en Dutch Meteor Society interviewden daarom ooggetuigen van de vuurbol en slaagden erin om met behulp van theodolieten de baan van de vuurbol te reconstrueren. Het werk van werkgroepleden Felix Bettonvil en Urijan Poerink werd in 1991 onderscheiden met de Dr. J. van der Biltprijs. Niet ver van de oorspronkelijke inslaglocatie werd in 2015 een gedenksteen met plaquette onthuld ter gelegenheid van het 25 jarig jubileum. Fragmenten van de meteoriet zijn opgenomen in de collectie van het Naturalis Biodiversity Center in Leiden.

Broek in Waterland (L6) | 11 januari 2017
Massa: 530 gram

Broek in Waterland. Verschillen tussen de primaire en secundaire smeltkorst zijn goed zichtbaar in de vormen. Foto: Sebastiaan de Vet

Tijdens het repareren van schade aan het dak van een schuurtje, vonden bewoners een steen van ruim 500 gram. De merkwaardige vondst werd uiteindelijk gemeld bij het Meteoriet Documentatie Centrum van de Werkgroep Meteoren, die twee meteorietkenners van Naturalis inschakelde om ter plekke polshoogte te nemen. De aangetroffen steen bleek een echte meteoriet te zijn en daarmee is de Broek in Waterland het tweede geval van een meteorietinslag die in Nederland bebouwing raakt (de andere was de Glanerbrug). De meteoriet was het resultaat van een vuurbol die op 11 januari omstreeks 17.09 door tientallen ooggetuigen verspreid door Nederland en België werd waargenomen. Een automobilist wist de vuurbol zelfs vast te leggen vanuit België met een dashboardcamera. Enkele ooggetuigen zagen hoe de meteoor opbrak in verschillende delen, iets dat aan de vorm en randen van de meteoriet ook zichtbaar lijkt te zijn. Delen van de steen lijken langer blootgesteld te zijn aan de vuurbolfase tijdens de vlucht door de atmosfeer, zodat het oppervlak en de randen veel afgeronder zijn dan die van de breukvlakken die ontstonden na het uiteenvallen. Door een kortere blootstelling aan de hitte zijn deze breukvlakken grilliger en scherper van vorm (gekenmerkt door kuiltjes, zgn. ‘regmaglypten’). In de omgeving van het dorp Broek in Waterland (NH) werd een gebied van ongeveer 70 hectare doorzocht om mogelijke andere fragmenten op te sporen. Dat was geen makkelijk opgave omdat de fragmenten mogelijk diep konden indringen in de zompige bodem van het water- en veenrijke gebied. Ondanks het uitvoerige veldwerk werden er geen andere fragmenten meer gevonden. De meteoriet wordt momenteel bij het Naturalis Biodiversity Center in detail onderzocht.

Classificatiecodes van de meteorieten

Hierboven zag je al dat de Nederlandse meteorieten een speciale technische classificatiecode hebben. De classificatie van de meteorieten is gebaseerd op hun petrologische eigenschappen die je vooral onder een microscoop kunt zien. Waar staan die L, LL en CM classificaties precies voor, en wat betekenen de getallen? De korte toelichting hieronder is gebaseerd op de verduidelijking bij de classificatiecodes wordt gegeven in de internationale meteorietdatabase.

  • LL7 is een meteoriet die gekenmerkt wordt door laag aandeel ijzer en andere metalen en elementen die geassocieerd zijn met metalen (zgn. siderofiele elementen). Ze hebben relatief grote chondrulen (~0,9 mm). Type 7 geeft aan dat de chondrulen gemetamorfoseerd zijn tot het punt van smelten, waardoor ze onduidelijk zijn geworden, of zelfs afwezig zijn.
  • L6 is een meteoriet met een laag ijzergehalte en elementen die geassocieerd zijn met metalen (zgn. siderofiele elementen). Chondrulen zijn gemiddeld qua afmeting (~0,7 mm). Op basis van zuurstofisotopen valt deze groep tussen de H en LL groepen van de gewone chondrieten. Het type 6 geeft aan dat de metamorfose voldoende is geweest om mineralen zoals Ca-Pyroxenen om te zetten in Orthopyroxen en de grenzen van chondrulen aan te tasten, zonder dat smelten heeft plaatsgevonden.
  • CM2-an is koolstofchondriet die zich kenmerkt door kleine chondrulen en insluitsels (0.3 mm) met een fijnkorrelige matrix (~70 vol%) en gehydrateerde mineralen (aangetast door water). Type 2 duidt op een overvloed van gehydrateerde mineralen, aanwezigheid van chondrulen en nikkelrijke sulfideverbindingen. De toevoeging ‘anomalous’ wordt gebruikt om aan te geven dat de meteoriet bij deze groep hoort, maar bepaalde eigenschappen heeft die ongebruikelijk of extra onderscheidend zijn.
  • Dio staat voor diogeniet. Het is een achondriet, een type steenmeteoriet waarin chondrulen afwezig zijn en die afkomstig is van een gedifferentieerd hemellichaam. Deze hemellichamen zijn ooit gesmolten zodat steen en metalen van elkaar splitsten. De meteorieten bestaan voornamelijk uit Orthopyroxenen, zoals het mineraal Enstatiet. Hun samenstelling is dankzij de Howardiet-breccies gelinkt aan de Eucrieten die gezamelijk als ‘HED-familie’ afkomstig zijn van de planetoïde 4 Vesta.
  • L/LL5 is een meteoriet die in zowel de L en de LL groep valt (zie hierboven). In het geval van de Glanerbrug komt dit door zijn breccieuze eigenschappen, het is een mengsel van verschillende soorten steenfragmenten. Type 5 geeft aan dat de mate van metamorfose voldoende was om de mineralen zoals Olivijn en Pyroxenen te homogeniseren, Ca-Pyroxenen in Orthopyroxenen om te zetten en secundaire mineralen te laten groeien. Als gevolg hiervan zijn de randen van chondrulen vaak wazig geworden.

Noteringen in de internationale meteorietdatabase

De Meteoritical Society houdt een database bij waarin alle bekende meteorieten zijn opgenomen en beschreven. Via de NomCom (de naamgevingscommissie) kunnen wetenschappers bovendien namen voordragen voor nieuwe meteorieten. Alle Nederlandse meteorieten zijn opgenomen in deze database, en dit zijn hun noteringen:


Wil je nog meer lezen over de Nederlandse meteorieten, bezoek dan ook de website ‘Geologie van Nederland’.