Meteorenzwermen ontstaan als de aarde door het stofspoor van een komeet beweegt. Hierdoor vliegen er in een korte tijd veel stofdeeltjes met hoge snelheid de atmosfeer van de aarde in, waardoor er in bepaalde perioden van het jaar meer meteoren dan gebruikelijk te zien zijn. Dit fenomeen noemen we een meteorenzwerm.
De meteoren lijken tijdens een zwerm te ontstaan vanuit één punt aan de hemel. In werkelijkheid komen de stofdeeltjes parallel aan elkaar de atmosfeer in, maar door het perspectief zien we ze vanuit een plek ontstaan; de radiant. De meteorenzwermen ontlenen hun naam aan de ligging van de radiant tussen de sterrenbeelden. Zo verschijnen de bekende Perseïden in augustus bijvoorbeeld vanuit het sterrenbeeld Perseus, en ontspringen de Geminiden vanuit het sterrenbeeld Gemini (Tweelingen).
Wil je een idee krijgen hoe de stofdeeltjes van deze meteorenzwermen door het zonnestelsel bewegen, kijk dan eens naar deze spectaculaire visualisatie die gemaakt is op basis van meteoorwaarnemingen.
De belangrijkste meteorenzwermen op een rij
Visueel waarneembare meteorenzwermen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste visueel waarneembare meteorenzwermen die visueel, fotografisch of met video kunnen worden waargenomen. De uurfrequenties (Zenithal Hourly Rate, ZHR) variëren soms van jaar tot jaar. Deze lijst wordt daarom elk jaar geupdate op basis van de meest recente verwachtingen die door de International Meteor Organisation (IMO) worden gemaakt. Let op: het ZHR is een maat voor de theoretische maximumactiviteit van de meteorenzwerm. Hoeveel meteoren je daadwerkelijk tijdens de maximumnacht kunt zien, hangt van veel factoren af, zoals de maanfase en de mate duisternis waarin je aan het kijken bent.
Zwerm | Periode | Maximum | ZHR | Bijzonderheden |
---|---|---|---|---|
Boötiden (Quadrantiden) | 1 – 12 jan. | 3 jan. | 120 | Scherp maximum |
Virginiden | 25 jan. – 15 apr. | diversen | <5 | Traag, vuurbollen! |
Lyriden | 14 – 30 apr. | 22 apr. | 18 | Kort maximum |
α-Capricorniden | 3 jul. – 15 aug. | 30 jul. | 5 | Traag, helder, oranje vuurbollen! |
δ-Aquariden | 12 jul. – 23 aug. | 30 jul. | 25 | Traag, helder vuurbollen |
Perseïden | 17 jul. – 24 aug. | 12 aug. | 100 | Zeer rijke zwerm |
κ-Cygniden | 3 – 25 aug. | 18 aug. | 3 | Zeer traag, vaak helder, vuurbollen |
α-Aurigiden | 28 aug. – 5 sept. | 1 sep. | 6 | Hoge activiteit in 1935 en 1986 |
Draconiden | 6 – 10 okt. | 9 okt. | variabel | Sterrenregen in 1933, 1946, 1998, 2011 |
Orioniden | 2 okt. – 7 nov. | 21 okt. | 15 | Snel, nalichtende sporen |
Tauriden | 1 okt. – 25 nov. | 7 nov. | 10 | Traag, oranjekleurig, vuurbollen! Meerdere maxima |
Leoniden | 6 – 30 nov. | 17 nov. | 15 | Doorgaans kleine zwerm, echter sterrenregens in 1998, 1999, 2001 en 2002 |
Geminiden | 4 – 17 dec. | 14 dec. | 120 | Rijke zwerm, veel heldere meteoren |
Ursiden | 17 – 26 dec. | 22 dec. | 10 | Kort maximum, onregelmatig |
Daglichtzwermen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de daglichtzwermen die uitsluitend met behulp van radio kunnen worden waargenomen. In tegenstelling tot de visueel waarneembare zwermen, kunnen van de daglichtzwermen geen nauwkeurige uurfrequenties bepaald worden. Daarom wordt de activiteit geduid met laag (L), gemiddeld (M) en hoog (H). De onderstaande lijst wordt elk jaar geupdate op basis van de verwachtingen die door de International Meteor Organisation (IMO) worden gemaakt.
Zwerm | Periode | Maximum | Activiteit |
---|---|---|---|
Capricorniden | 13 jan. - 4 feb. | 1 feb. | M |
χ-Capricorniden | 29 jan. - 28 feb. | 13 feb. | L |
April Pisciden | 20 - 26 apr. | 22 apr. | L |
ε-Arietiden | 24 apr. - 27 mei | 9 mei | L |
mei Arietiden | 4 mei - 6 jun. | 16 mei | L |
ο-Cetiden | 5 mei - 2 jun. | 20 mei | M |
Arietiden | 14 mei - 24 jun. | 7 jun. | H |
ζ-Perseïden | 20 mei - 5 jul. | 9 jun. | H |
β-Tauriden | 5 jun. - 17 jul. | 28 jun. | M |
γ-Leoniden | 14 aug. - 12 sep. | 25 aug. | L |