Meteoren

Wie op een heldere nacht een tijdje naar de hemel kijkt maakt kans een meteoor of ‘vallende ster‘ te zien. Dit lichtfenomeen ontstaat door een stof- of gruisdeeltje uit de ruimte dat de atmosfeer van de aarde binnendringt. De ruimte tussen de planeten in ons zonnestelsel is namelijk niet leeg. In het eclipticavlak (het vlak waarin de planeten rond de zon bewegen) is bezaaid met gruis en stof. De aarde ‘veegt’ tijdens zijn ronde om de zon aardig wat van dit materiaal op, elke dag wel zo’n 10.000 ton.

Elke nacht is er een aantal meteoren te zien, meestal zo’n zes tot vijftien per uur. Soms echter zijn er veel meer te zien, als de aarde door een stofwolk in de ruimte trekt. Zo’n passage door de wolk kan enkele dagen tot enkele weken duren en we zien dan meer meteoren dan normaal. We spreken dan van een meteorenzwerm. Dit gebeurt bijvoorbeeld elk jaar in augustus, met name rond de twaalfde. Maar ook midden-december zijn er veel meer vallende sterren te zien. Het aantal meteoren kan bij sommige zwermen oplopen tot zo’n zestig per uur. Heel zeldzaam zijn sterrenregen, en -stormen waarbij er respectievelijk honderden tot honderdduizenden vallende sterren verschijnen.

Soms is een vallende ster erg helder. Op dat moment komt er een groter brokstuk de dampkring binnen, zoals een flinke steen. Is de helderheid van de meteoor groter dan die van de planeet Venus, dan spreken we van een vuurbol. Heel soms kan deze net zo helder worden als de volle maan of nog feller. Ook overdag worden soms vuurbollen waargenomen. Mocht u een vuurbol gezien hebben, dan is de Werkgroep Meteoren geïnteresseerd in uw waarneming. Sommige vuurbollen zijn namelijk zo helder dat er een of meerdere stukken op aarde terrecht komen, zogenaamde meteorieten.

Radiant

Meteoren kunnen overal aan de hemel verschijnen. Bij een meteorenzwerm is er een centraal punt aan de hemel waar alle meteoren die bij die zwerm horen, vandaan lijken te komen. Dit punt heet het radiant. Trek je de lijn van de meteoor door in de richting waar hij vandaan kwam, dan kom je in dat ene punt uit. In werkelijkheid zijn alle meteoorsporen van een zwerm in de atmosfeer evenwijdig aan elkaar. De meteoroïden van een zwerm hebben in de ruimte immers dezelfde richting en snelheid en in de atmosfeer van de aarde hebben ze dat ook. Dat ze toch uit een punt lijken te komen wordt veroorzaakt door het perspectief. Vergelijk dit bijvoorbeeld met spoorrails die naar de horizon toe lopen. Daar lijken deze ook in een punt bij elkaar te komen, maar ook rails zijn natuurlijk evenwijdig aan elkaar. Hetzelfde effect treedt bij meteoren van een zwerm op. De meteorenzwermen ontlenen hun naam aan de ligging van de radiant tussen de sterrenbeelden. Zo verschijnen de bekende Perseïden in augustus bijvoorbeeld vanuit het sterrenbeeld Perseus, en ontspringen de Geminiden vanuit het sterrenbeeld Gemini (Tweelingen).

Zenithal Hourly Rate (ZHR)

De activiteit van een zwerm wordt aangegeven met de ‘Zenithal Hourly Rate’, afgekort ZHR. Dit is het aantal meteoren dat een waarnemer tijdens ideale omstandigheden in een uur zou kunnen zien. Ideaal betekent een volkomen onbewolkte en donkere hemel zonder storend maan- of kunstlicht. Bovendien staat de radiant in dat geval in het zenit, dus recht boven het hoofd van de waarnemer. Deze omstandigheden zul je natuurlijk vrijwel nooit tegenkomen. Je zult in de praktijk altijd minder meteoren zien. De ZHR van een meteorenzwerm is dus puur bedoeld om op een gestandaardiseerde manier de potentiële activiteit van een zwerm te kunnen duiden.

Lees verder: